Net als andere dieren kunnen vissen dingen leren. Zo is een rustig zonnende vis al snel gealarmeerd door een struinende visser. Zelfs bij het voorzichtig aansluipen kan een karper doen besluiten om zich in de diepte te laten zakken en te verdwijnen. Maar ook andere zaken als bepaalde smaken en vormen aas kunnen karpers als ‘gevaarlijk’ bestempel. En dan kijken we niet eens naar het omzeilen van het haakaas. Hier is in vele onderwaterbeelden te zien dat azende karpers keer op keer de haak weet te ontkomen. Gelukkig heeft de hengelsport niet stilgestaan. Er zijn namelijk in de hengelsport winkel veel materialen te koop die helpen bij het zo natuurlijk mogelijk aanbieden van het aas. Al deze materialen hebben één ding gemeen, en dat is dat het de aanwezigheid van een onderlijn met haak zo goed mogelijk camoufleren. De vele doffe sleeves, haakjes en tube in groen, zwart en bruin zijn daar een goed voorbeeld van. Ondanks dat we al deze mooi gecamoufleerde kunnen inzetten, zien we meer dan eens dat de karpervissers aan de waterkant deze materialen niet altijd optimaal inzetten. Hierbij is de vislijn namelijk ook een belangrijk onderdeel. Verkeerd gebruik van de vislijn kan de zichtbaarheid van onze materiaal vergroten. Een snaarstrakke vislijn in het water is niet uitnodigend om eens rustig te azen voor een karper. Zeker niet als deze strakke vislijn er voor zorgt dat ook de leader of tube van de bodem wordt gelicht. Bij het aanzwemmen en vertrekken van de voerstek is de kans dat daar een karper wordt verstoord erg groot. Het verzwaren van deze laatste onderdelen kan met putty (kneedbaar lood) of verzwaarde leaders. Echter is het ook handig om na te denken of de strakke vislijn echt noodzakelijk is. Zeker bij obstakels heeft dit meerwaarde. In de buurt van obstakels wil je zo snel mogelijk contact met de vis om deze uit de obstakels te loodsen. Een slappe lijn zou het verschil kunnen maken tot het halen van het obstakel of juist niet. Wordt gevist in een zone met weinig tot geen obstakels, is deze strakke vislijn niet direct nodig. De karper zal met het zelfhaaksysteem zichzelf toch eerst moeten prikken voordat de beetmelders een signaal afgeeft. Dan kan het best zijn dat de karper een halve meter of meter zwemt voordat dit doorkomt op de beetmelder. Geen probleem! De kans tot het opnemen van het haakaas is in deze gevallen vaak groter, doordat de vis niet wordt afgeschrikt. Een later signaal (maar wel vaker) is dan niet zo erg. |
https://www.sportvisgigant.nl/ |